Na de Tweede Wereldoorlog werd de internationale politiek gedomineerd door twee ontwikkelingen:
dekolonisatie en het begin van de Koude Oorlog. Naast deze twee ontwikkelingen beïnvloedden de
opkomst van nieuwe internationale en multilaterale organisaties het karakter van diplomatiek en
internationaal beleid voor verschillende landen.1 Voor Nederland betekenden deze ontwikkelingen het
einde van de neutraliteitspolitiek. Zij koos de kant van het Westen tijdens de opkomst van de Koude
Oorlog. In 1948 trad Nederland toe tot de Westerse Unie en in 1949 werd zij lid van het Noord- Atlantisch
bondgenootschap de NAVO. Door onderlinge samenwerking moest de veiligheid van niet- communistische
landen in Europa gewaarborgd worden tegen agressie vanuit de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten
beloofden hun NAVO-bondgenoten te voorzien van militair materieel onder voorwaarde dat zij zouden
instemmen met een gemeenschappelijk defensiebeleid. Dit resulteerde in het Mutual Defense Assistance
Programme. Voor een succesvol gemeenschappelijk defensiebeleid was het de bedoeling dat elk land op
de meest efficiënte wijze bij zou dragen aan gemeenschappelijke acties en plannen. Het was hiervoor
noodzakelijk dat elk land een taak op zich zou nemen waarvoor zij het meest geschikt was.
Nederland kreeg zowel binnen de Westerse Unie als binnen de NAVO de primaire taak om land en
lucht te verdedigen tegen een mogelijke Sovjet aanval. Samen met haar Europese bondgenoten zou zij
verantwoordelijk zijn voor de verdediging van Europa, terwijl de Verenigde Staten, Canada en het
Verenigd Koninkrijk daarnaast ook de communicatielijnen op de Atlantische Oceaan zouden beschermen.
Dit betekende voor Nederland dat de opbouw van de land- en luchtstrijdkrachten prioriteit moest krijgen.
De Nederlandse land- en luchtmacht bevonden zich echter in een deplorabele toestand. Voor het
herbouwen van de Nederlandse krijgsmacht zou veel geld en militair materieel nodig zijn. De Koninklijke
Marine was daarentegen goed georganiseerd en had zelf de opbouw van een uitgebreide vloot voor ogen.
Met de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië had de Koninklijke Marine haar voornaamste werkterrein
verloren en de nationaal gerichte oriëntatie werd verruild voor internationale samenwerkingsverbanden.2
Vanaf 1949 richtte zij zich dus op het Atlantisch gebied.3 De marine werd hierin echter tegengewerkt door
verschillende partijen. De Westerse Unie, de NAVO en de Amerikanen geloofden dat Nederland beter op
haar marine kon bezuinigen en de opbouw van de land- en luchtmacht prioriteit moest geven. Binnen de
NAVO had de Nederlandse marine daarom ook geen taak op de Atlantische Oceaan gekregen, maar was zij
verantwoordelijk voor verdediging op de Noordzee. Hiervoor was maar een bescheiden vloot nodig. Ook
binnen het Nederlandse kabinet was men van mening dat er bezuinigd moest worden op de marine.
Desondanks keurde het kabinet in 1950 de uitgebreide vlootplannen van de marine toch goed, nadat:
1 Duco Hellema, ‘The Politics of Asymmetry: The Netherlands and the United States since 1945', in: Four Centuries of Dutch-American Relations (Amsterdam 2009).
2 D.C.L. Schoonoord, Pugno Pro Patria (NIMH 2001).
3 C.M. Megens, ‘Bilateral Defense Cooperation in an Atlantic Perspective', in: Four Centuries of Dutch-American
Relations (Amsterdam 2009) 621-631, aldaar.
Nederland in de herfst van 1949 ook al een NAVO-taak op de Atlantische Oceaan had verworven voor de
marine.
Aangezien de marine in eerste instantie op internationaal en nationaal vlak werd tegengewerkt, is
het opmerkelijk dat zij vanaf 1950 aan de opbouw van een uitgebreide vloot kon beginnen en daarnaast
een NAVO-taak op de Atlantische Oceaan had ontvangen. Daarnaast kon de opbouw van de vloot
plaatsvinden dankzij de hulp van de Amerikanen met het Mutual Defense Assistance Programme, terwijl
het opbouwen van de vloot in eerste instantie niet onder de voorwaarden van dit programma viel. Voor
deze ontwikkelingen worden in de geschiedschrijving verschillende verklaringen gegeven. De historici C.M.
Megens en J.W.L. Brouwer zijn bijzonder actief geweest in het publiceren over dit onderwerp en hebben
een gevestigd beeld gecreëerd waarin naar voren komt dat de Nederlandse marine eerst het Nederlandse
kabinet wist te overtuigen van haar ambities, waarna de Nederlandse regering besloot om op
internationaal niveau te lobbyen voor een taak op de Atlantische Oceaan en een bijdrage aan de opbouw
van de vloot door middel van het Mutual Defense Assistance Programme. Hier tegenover staat echter de
verklaring van J.W. Honig, die stelt dat de Nederlandse marine haar ambities wist door te drukken door in
samenwerking met de Military Committee van de NAVO de Nederlandse regering onder druk te zetten om
goedkeuring voor het uitgebreide vlootplan te verkrijgen.
Het verloop van de ontwikkelingen rond het succes van de plannen en ambities van de marine
roept op zichzelf al vragen op. Deze tegenstellende verklaringen doen dat des te meer. In deze scriptie
wordt daarom onderzocht hoe en waarom de Nederlandse marine goedkeuring ontving voor haar
vlootplan en een NAVO-taak op de Atlantische Oceaan kreeg toegewezen. Er zal daarbij aandacht gegeven
worden aan de nationale en internationale besluitvorming rond de Koninklijke Marine. Om te beginnen
worden de huidige historische visies rond de Koninklijke Marine en het Mutual Defense Assistance
Programme geïntroduceerd in de Status Queastionis. Daarna wordt in het eerste hoofdstuk ingegaan op
de achtergrond waar de ontwikkelingen rond de Koninklijke Marine zich tegen afspeelde. De Westerse
Unie, de NAVO en het Mutual Defense Assistance Programme worden nader toegelicht. In het tweede
hoofdstuk wordt beschreven hoe de besluitvorming rond de opbouw van de marine verliep en worden de
tegenstrijdige verklaringen van Megens, Brouwer en Honig uiteengezet. In het derde hoofdstuk worden
deze verklaringen getoetst aan documenten uit de archieven van de NAVO en het Nationaal Archief,
namelijk de notulen van de Nederlandse ministerraad en de Raad voor Militaire Aangelegenheden van het
Koninkrijk.
Tot slot worden mijn conclusies gepresenteerd en doe ik een suggestie voor verder onderzoek
Klik op de streep, en lees hier verder
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------