Het Nederlandse leger richtte in 1876 in Brielle een torpedoproefstation in. Zes jaar later, in 1882, werd het Korps Torpedisten opgericht dat toen behoorde tot het Wapen der Artillerie. De Torpedisten ontleenden hun naam aan de Elektro Schok Torpedo's (E.S.T.'s): een soort verankerde mijnen, die, in tegenstelling tot contactmijnen, hun stroombron aan de wal hadden. Ze waren met kabels aan het vaste land verbonden en konden dan ook vanaf de wal in- en uitgeschakeld konden worden. Op die manier kon het vaarwater voor eigen schepen worden open gehouden.
De E.S.T.'s kwamen in gebruik in de tweede helft van de vorige eeuw na de ontwikkeling van electriciteitskabels die voor gebruik onder water geschikt waren. Ze werden vooral gebruikt bij het beschermen van oorloghavens en dergelijke. E.S.T.'s waren veelal peervormige mijnen met een lading schietkatoen van ± 80 kg. In 1930 werden de E.S.T.'s afgeschaft en namen de contactmijnen van de Koninklijke Marine de taak in de zeegaten over.
Het eerste torpedostation in Nederland werd in 1876 gebouwd in het fort Kijkduin Den Helder. De verdediging van de toegang tot de Stelling van Den Helder (Schulpengat) bleef de hoofdtaak van fort Kijkduin. In de jaren tot 1881 werden ook torpedostations gebouwd in Hellevoetsluis, Willemstad en fort De Ruyter (Vlissingen) met als doel het bewaken van de havens en vaarwegen onder gebracht in de Hollandse waterlinie en stelling Hollands diep waaruit een volgend fort en de aanloop hiertoe zal worden benoemd .
Stelling Hollands Diep
De Engelse invasie op Walcheren in 1809 noopte de Fransen tot versterking van hun kustverdediging. Aan weerszijden van het Volkerak werden in 1811 twee forten gebouwd, op de oostpunt van Oostflakkee nabij Ooltgensplaat en de ander op de Brabantse wal in de noordwesthoek van de Sabina Henricapolder. De twee tegenover elkaar liggende forten kregen de naam 'Duquesne' en 'De Ruijter' naar de twee admiraals die in 1676 tijdens de zeeslag bij de Etna elkaars tegenstander waren. Na het vertrek der Fransen werd het fort Duquesne omgedoopt in 'Fort Prins Frederik'. Fort De Ruijter moest zijn naam in 1913 inleveren aan een nieuw te bouwen fort bij Vlissingen en heette vanaf die tijd 'Fort in den Sabina Henrica polder', kortweg Fort Sabina genoemd.
Het fort bestond uit een aarden wal in de vorm van een onregelmatige vijfhoek met hierin een stenen toren, een zgn. 'tour-modele no.2'. In de toren was ruimte voor de opslag van 21000 kg buskruit en geschikt voor een bezetting van 69 man. Het geheel was omringd door een natte gracht.
In de jaren 1880-1883 vond een uitbreiding en algehele wijziging van het fort plaats. Het werd o.a. voorzien van een aan de toren aansluitende bomvrije kazerne en van diverse buskruitmagazijntjes, kazematten en schuilplaatsen. Van de toren werd de in 1816 geplaatste kap afgebroken en daarna voorzien van een aarden dekking. Voor de grachtverdediging werden vier caponniares gebouwd, waarvan één dubbele. Bovendien werd de aarden wal uitgebreid en verhoogd.
Klik op de streep en lees hier verder
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------